I.
Een smalle spleet in het dorp,
waar de nacht haar adem inhoudt.
II.
Tussen baksteen en lucht
weeft de maan zilveren draden.
III.
Stilte draagt kussentjes,
zachter dan herinnering.
IV.
Geen deuren, geen ramen —
alleen ogen die wachten.
V.
De tijd krult er ruggelings,
spint zichzelf tot een lus.
VI.
Een fluisterend spoor,
geschreven met onzichtbare nagels.
VII.
Wie binnentreedt,
wordt schaduw onder schaduwen.
VIII.
Elke stap verdwijnt
nog voor hij gezet is.
IX.
Aan het einde geen einde,
slechts een doolhof van levens
die nooit ophouden te beginnen.
PS: de tijd dringt, de klok tikt onverbiddelijk. Op 31 augustus om 23:59:59 stopt de wedstrijd.